Het Gezelschap "Practische Studie"
U bent hier:

Casussen

De verschillende casussen zijn hieronder beschreven. Tijdens het symposium zal je 2 van deze casussen volgen en leren hoe civiel werkt in de praktijk!

Casus 1 Royal HaskoningDHV (Sustainable multimodal mobility hubs)

Airports are the critical infrastructure for enabling passengers and freight to fly. These large infrastructural assets have to adapt to enable sustainable air traffic, and a shift is ongoing from airports to sustainable multimodal mobility hubs. In this case study, we'll explore the required (infrastructural) changes of an airport to contribute to sustainable aviation, by meanwhile meeting its growing demand.

Casus 2 Royal HaskoningDHV (Spoorverdubbeling)

Een spoorverdubbeling uitvoeren, dat is best een uitdaging! Niet alleen het bouwen van het extra spoor zelf, maar vooral: hoe zorg je nu dat deze nieuwe sporen effectief op een bestaand complex stationsemplacement worden aangesloten? Hou jij van puzzelen en logistiek en heb je dit soort vraagstukken altijd al eens willen beetpakken? Doe dan mee met onze casus en los deze real life puzzel op!

 

Casus 1 NS International (Moments of Truth in de internationale treinreis: hoe bewegen we meer reizigers naar een duurzame 9+ ervaring?)

Om de duurzaamheidsdoelstellingen te halen, is het belangrijk dat meer mensen kiezen voor de internationale trein. En dat ook blijven doen. Hoe kunnen we daarvoor zorgen? Bekende prikkels zijn de prijs, reistijd en comfort. Maar onderzoek heeft uitgewezen dat met name de perceptie of ervaring van reizigers rondom een internationale treinreis een cruciale rol speelt om de keuze voor de trein als "goed idee" te bestempelen. Volgens de theorie wordt de gepercipieerde treinreis beïnvloed door zogenaamde "Moments of Truth": de momenten van een treinreis die ertoe deden, die je onthoudt. Zowel positief als negatief. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een conducteur die iedereen aan boord laat lachen met een grap, óf wanneer er niemand van de treinmaatschappij te bereiken was toen je midden in de nacht je overstap mistte. Als NS International kunnen we anticiperen op sommige moments of truths. Wat zijn jullie ideeën? Waarmee zou NS International echt het verschil kunnen maken?

Casus 2 NS International (Ticket to ride - Olympische spelen 2024: hoe bieden we 50.000 reizigers per dag een duurzaam alternatief voor auto en vliegtuig tussen Nederland en Frankrijk?)

In 2024 vindt de 30e editie van de Olympische zomerspelen plaats in Parijs. Deze Olympische Spelen moeten als het aan de organisatie ligt de duurzaamste spelen aller tijden worden. Hierbij speelt duurzame mobiliteit van/naar en tussen de speelsteden van fans en sporters uiteraard een superbelangrijke rol.

De internationale trein vormt bij uitstek hét duurzame internationale transportmiddel. Tegelijkertijd merken we dat onze treinen richting België en Frankrijk ook zonder Olympische Spelen al behoorlijk goed gevuld zijn. Verwacht wordt dat er tijdens de Olympische Spelen tot 50.000 extra reizigers per dag tussen Nederland en Frankrijk willen reizen. Welke mogelijkheden, uitdagingen en kansen zien jullie om het allergrootste deel van deze 50.000 reizigers duurzaam met de internationale trein te vervoeren

 

Casus 1 Gemeente Amsterdam (Optimaal versus voorspelbaarheid)

De openbare ruimte in Amsterdam wordt steeds intensiever gebruikt. Daarom willen we de openbare ruimte zo optimaal (en dat is niet persé maximaal!) gebruiken. Een mogelijkheid om dit te doen is dynamisering van de openbare ruimte. We zouden bijvoorbeeld in het centrum in de vroege ochtend logistiek verkeer voorrang kunnen geven. Daarna tussen 7:00 en 9:00 de fietsers en daarna de voetgangers voorrang geven. Of we kunnen gebruik maken van een virtual queue, waarbij je digitaal een nummertje trekt om toegang te krijgen tot bepaalde delen van de stad.
Hierbij rijst de vraag: Willen we een betrouwbare, saaie, voorspelbare overheid zijn of een overheid die zo optimaal mogelijk (en dus dynamisch) mogelijk de openbare ruimte indeelt? Hoeveel dynamiek is te veel? En aanvullend: hoe betrekken we laaggeletterden die juist door voorspelbaarheid is staat zijn hun hoofd boven water te houden?

Casus 2 Gemeente Amsterdam (Hoe gaan we om met “niet-gebruikers” van de openbare ruimte?)

Amsterdam werkt in toenemende mate data-gedreven. Want: Meten is weten. Maar niet meten is niet weten. En daarbij komen we snel een probleem tegen. Mensen die buiten komen, reizen, gebruik maken van de openbare ruimte kunnen we zien/meten. En dus zijn we in staat om beleid voor deze mensen te maken en hun behoefte te faciliteren. Maar mensen die niet of minder gebruik maken van de openbare ruimte zien we niet. En als we alleen beleid maken op mensen die we kunnen waarnemen, missen we deze doelgroep. Is datadreven beleid voldoende rechtvaardig, of moeten we anders te werk gaan? Aanvullend: Hoe meten we de “niet-gebruikers” van de openbare ruimte? En waarom doen ze dat niet? Is er een belemmering of hebben ze geen behoefte?